Gebeurtenissen Krijger op Spanvis onbekend

LEMMER – Op een aantal vragen waarom er nu een onderzoek komt naar de handel en wandel van burgemeester Krijger door het NIOD antwoordt de afdeling voorlichting:`De website van Spanvis vermeldt een aantal gebeurtenissen, die, voor zover wij kunnen nagaan, eerder niet bekend waren. Het college hecht grote waarde aan objectiviteit in deze zaak. Daarom is het NIOD gevraagd een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar het oorlogsverleden van burgemeester Krijger. En naar de wijze waarop dit oorlogsverleden een rol heeft gespeeld bij het opnieuw in functie treden van deze burgemeester op 29 juni 1948 en zijn herbenoeming in 1953. Hierbij is het NIOD specifiek gevraagd alle op dit moment bekende feiten te betrekken bij dit onderzoek en ze te wegen op basis van de huidige inzichten.`

B&W hoopte dat het NIOD hen voor 20 mei kon mededelen of ze het gevraagde onderzoek wil en kan uitvoeren. Hoe ze dat doet, moet de organisatie zelf weten. Op dit moment heeft het NIOD nog niet gereageerd.

Volgens de persafdeling hebben de verschillende colleges van B&W zich gebaseerd op de feiten/omstandigheden, die zijn aangegeven in een brief en een raadsmemo. Op de vraag of er inzage mogelijk is in de dossiers die eerder zijn verstrekt verwijst de gemeente naar het Nationaal Archief. Zelf wil ze die gegevens dus niet vrijgeven.
Op de vraag waarom steeds weer is teruggegrepen op de stelling dat de raad in 1948 en 1953 wel ´zal hebben geweten van Krijgers verleden` antwoordt de persafdeling: ‘’Het besluit van de gemeenteraad om aan het nieuwe plein de naam te verbinden van de omgekomen burgemeester is genomen geruime tijd na het dispuut over zijn functioneren in de bezettingstijd. Alle feiten waren toen bekend. In de afweging tot de naamgeving is dat facet ongetwijfeld meegenomen, hoewel men zich kan voorstellen dat de tragiek van het auto-ongeluk bij het besluit een belangrijke rol heeft gespeeld. Hoe dat ook zij, de toenmalige gemeenteraad van Lemsterland heeft in 1957 bewust gekozen voor deze naamgeving, terwijl de leden van die raad op de hoogte waren van de geschiedenis en allen de oorlog hadden meegemaakt.’’

Het Advies van de Zuiveringscommissie en vervolgens het rapport van het Centraal Orgaan Zuivering Overheidspersoneel van 1945 adviseerde dat de burgemeester zijn ambt mocht houden. Maar in 1947 waren die inzichten toch duidelijk anders en werd hij daadwerkelijk veroordeeld tot een half jaar voorwaardelijk en uit zijn ambt gezet. Op de vraag of geen van de colleges daarna dan beseft heeft dat dit voor mensen die de oorlog niet hebben overleefd, of die anderen hebben verloren heel pijnlijk moet zijn geweest, antwoordt de afdeling persvoorlichting: `Ons college gaat ervan uit dat vorige colleges op een zorgvuldige wijze tot besluitvorming zijn gekomen. Gelet hierop heeft ons college tot nu tot geen aanleiding gezien op eerdere besluitvorming terug te komen.`