Gemeente geeft “fouten” toe bij Woonhof

Er is gekozen voor uitgifte van grond aan projectontwikkelaars en particulieren. Het woonhof maakte daardoor geen enkele kans, maar werd wel aan het lijntje gehouden.

LEMMER – Al 7 jaar probeert de initiatiefgroep Woonhof in Lemmer een project tot stand te brengen waar mensen samen kunnen wonen en mogelijk diensten kunnen afnemen. Eind 2020 kregen ze opeens te horen dat wat zij wilden helemaal niet kon. Het CDA bij monde van Lemster Roel Roelevink heeft vragen gesteld over de kwestie. Hoewel het college van burgemeester en wethouders niet expliciet  aangeeft dat ze fouten heeft gemaakt, concludeert ze wel voorzichtig dat er te weinig duidelijkheid is gegeven over de voorwaarden.

Vanaf 2017 heeft de initiatiefgroep zich georiënteerd op mogelijke realisatie van een woonhof in Lemmer zo geven B&W toe. Volgens hen is een eerste officieel oriënterend gesprek  gevoerd met het college over realisatie van een woonhof op 27 februari 2020. Dit was toen met wethouder Boerland. Volgens het college is er tijdens het gesprek van 27 februari 2020 aangegeven dat het mogelijk is om te komen tot
een woonhof. Toen is ook gewezen op gelijke kansen voor iedereen en dat een dergelijk project moet passen binnen de gemeentelijke woningbouwprogrammering.

Mogelijk in Tramdijk Oost fase III

Er zijn volgens B&W een aantal woningbouwlocaties onder de aandacht gebracht, waar mogelijk kansen lagen. Voor grond van de gemeente kan dat op 3 manieren. Door verloting, door het uit te geven aan een projectontwikkelaar en als derde aan groepen. Het Woonhof zou vallen onder die groepen, maar er zouden ook gelijke kansen voor iedereen moeten zijn. Voor groepen wordt dan het CPO gehanteerd, dit is een collectief particulier opdrachtgeverschap. Deze situatie zou dan van toepassing zijn op de woonhofgroep, mogelijk in Tramdijk Oost fase III.

Nooit een informatiebijeenkomst bijgewoond

Op de vraag of de gemeente wel eens een informatiebijeenkomst over gemeenschappelijk wonen heeft bijgewoond en daar uitleg heeft gegeven over de procedure is het antwoord vervolgens nee. Op de vraag of bij een eventuele realisatie van een woonhof er een juridische titel aan de woonhof moet zijn gegeven geeft B&W ook aan dat dit niet als harde voorwaarde is gesteld.

Gemeenteraad niet op de hoogte gehouden

Ook stelt de CDA-er dat de gemeenteraad nooit op de hoogte is gehouden terwijl dit wel zou. Het woonhof was namelijk ook nog onderdeel van een proef over de communicatie met bewoners en hun initiatieven. Roelevink vindt verder dat er wel degelijk verwachtingen zijn gewekt ten opzichte van de woonhofgroep. B&W erkennen dat ook. ” Vooral vanwege het feit dat in vervolggesprekken na 27 februari 2020, niet steeds expliciet is ingegaan op de randvoorwaarden om het woonhof te realiseren. Achteraf kunnen we stellen dat de procedure van uitgifte van gemeentegronden (mogelijkheden en onmogelijkheden) kennelijk niet altijd duidelijk bij Woonhof is overgekomen. Duidelijkheid hierover heeft het huidige college tijdens de laatste gesprekken opnieuw gegeven en eveneens is de positieve grondhouding herbevestigd binnen het kader van de (wettelijke) mogelijkheden.”

Eind 2020 is schriftelijk duidelijk gemaakt dat is besloten dat er geen woonhof gevestigd kan worden in het project Tramdijk Oost fase III. Er is gekozen voor projectmatige uitgifte aan een projectontwikkelaar en uitgifte van kavels aan particulieren. Hiernaast is ruimte beschikbaar voor Dynhûs om sociale woningen te realiseren. Na dit overleg is er nogmaals gekeken of er mogelijkheden waren in het project
Tramdijk Oost fase III, maar de uiteindelijke conclusie was negatief.

Weinig mogelijkheden

B&W concluderen dat er op dit moment nog weinig mogelijkheden zijn in onze gemeente om te komen tot CPO-projecten op eigen grond. Ze noemt dit wel een aandachtspunt voor de toekomst. Het idee om te komen tot een woonhof in Lemmer zien zij nog steeds als een sympathiek idee. :”Wij hebben hier altijd een positieve grondhouding in aangenomen en doen dat nog steeds. Wij zijn wel van mening dat tijdens de start van dit traject de randvoorwaarden duidelijker en explicieter gesteld hadden kunnen worden.”