Skûtsjeschipper Albert Visser dolblij dat kampioenschap doorgaat

Geen moment te verliezen.

LEMMER – Skûtsje schipper Albert Visser van het Lemster skûtsje is hartstikke blij dat dit jaar het SKS kampioenschap gewoon doorgaat. Hij heeft er vrijdagavond na de persconferentie dan ook even een biertje op genomen. En zaterdagochtend is het skûtsje direct opgetuigd. “Dat was wel gepland, maar de motivatie was nu meteen een stuk groter.” En op de eerste dag dat er getraind mag worden, gaat de bemanning meteen aan de slag.

Op 6 juni direct los

“Ja zeker, op 6 juni om half 10 gaan wij los.” Visser denkt, of weet eigenlijk wel zeker dat het Lemster skûtsje daar ook niet de enige in is. “We zitten in een app groep met z’n allen. Wat ik daar uit lees is dat er op 6 juni 14 skûtsjes het water opgaan. Iedereen maakt zich klaar, we hebben weer iets om naar toe te leven.”

Of er publiek bij mag zijn, hangt af van de overheid
Dat er tot op heden niet geoefend mocht worden ziet Visser niet als een heel groot probleem. ”Dat geldt voor alle schippers, dat mochten we allemaal niet. Maar vorig jaar hebben we best nog vaak getraind. En we weten verder ook wel wat we aan elkaar hebben. Daar ben ik dus ook niet zo bang voor. Bovendien zijn er onder onze bemanning weinig mutaties. En we hebben nog een paar weken om te trainen.”
Of er publiek bij de wedstrijden mag zijn, hangt af van de overheidsvoorschriften. ”Ja, het zou natuurlijk wel heel mooi zijn. Als je dat publiek ziet dat helemaal enthousiast is en speciaal voor jou komt. Of dat je ziet dat het Lemster vlaggetje wappert. Maar nogmaals daar gaan wij niet over. Dat bepaalt de overheid.”

“We gaan maar voor 1 plek en dat is de eerste plek”

Over de kansen van het Lemster skûtsje zegt Visser lachend:”We zijn benieuwd wie er tweede wordt. We hebben zoveel ervaring, een goed schip, een goede bemanning. Een nieuw tuig, goede sponsoren. Het moet er nu toch wel eens van komen.” Twee jaar geleden werd Lemmer bijna kampioen, dus het zit er zeker in. “Het gaat er om of anderen net iets beter of slimmer zijn dan wij. Daarbij komt dat je niet alles in de hand hebt. Maar wat wel duidelijk is:” we gaan maar voor 1 plek en dat is de eerste plek.” Dat de maatregelen nu versoepeld zijn en het kampioenschap dus in de oude vertrouwde vorm kan plaatsvinden, is prachtig vindt Visser. Maar er moet ook veel geregeld worden. Want door de onzekerheid was lang onduidelijk of het door kon gaan. Zelf zit Visser op de vaart en ook zijn zoons zitten bij hem op dat schip. Maar ze zitten ook bij hem op het skûtsje. Organisatorisch moet er dus wel het één en ander geregeld worden. Voor hen, maar ook voor de andere bemanningsleden. Toch komt dat wel goed, want in zijn hoofd is alles wel al klaar. “Want er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan het skûtsje denk. Echt, geen enkele dag.”