Jan Deinum, het gezicht van de Steke (bijna) met pensioen

LEMMER – Wie voorheen naar De Steke of “De Beer” ging kreeg altijd te maken met Jan Deinum, Cor Schotanus, Jan de Vries en Piet Schaper. Het illustere viertal had altijd een praatje klaar voor iedereen, hielp waar ze konden en behandelden de Steke alsof het hun eigen nering was. Cor en Jan Deinum werken nog steeds bij de gemeente, maar zijn nog maar zelden of niet in Lemmer te vinden. Jan werkte de laatste tijd in Joure, maar dat zal eind deze week ook niet meer het geval zijn. Deinum stopt dan en gaat dan van zijn vrije tijd genieten. Na een knieoperatie die niet helemaal goed is gegaan ook geen overbodige luxe. De pijn die hij steeds ervoer, maakte dat hij besloot dat het genoeg was. Hij overwoog eerst nog wel om door te werken, maar besloot toch dat niet te doen. Hij leverde al zijn dagen in die er nog stonden en heeft vandaag daardoor zijn laatste werkdag. Officieel is zijn pensionering dus later in het jaar.

Brugwachter

Jan weet nog goed hoe het begon. Hij was indertijd brugwachter en had gesolliciteerd als sluiswachter bij de provincie. In dat hele proces ging iets fout, want de gemeente leverde geen gegevens aan bij de potentiële nieuwe werkgever en die vond toen dat ze daardoor te weinig informatie had. Dus kreeg Jan de baan niet. Toen er bij de Steke vacatures waren, vond hij dat hij dan daar wel recht op een plekje had. Het was tenslotte hun schuld dat hij geen sluiswachter was geworden. En zo geschiedde.

Overslagstation

In 1988 werd Jan aangenomen. In dat jaar stonden er 3 containers op de plek van de Steke, waar de heren over moesten waken. Plus een deel voor de strontbak, want daarin werden de tonnetjes geleegd. Het Friese vuilnisbedrijf OLAF had een probleem, omdat er nergens een overslagstation was. In Lemmer was die mogelijkheid er wel. En dus werd Lemmer het adres waar heel veel zaken werden afgehandeld.

Fijn werken in voormalig Lemsterland

In het toenmalige Lemsterland was het fijn werken vindt Jan. De anekdotes die hij heeft zijn dan ook talrijk. Zo werd er op donderdag altijd vis gebakken. “Op den duur wist al het personeel van de gemeente dat en kwamen ze allemaal even langs op die dag. Ook kwam er een kippengril en een frituurpan voor patat te staan. “Het was gewoon allemaal heel sociaal en gezellig.” Maar er werd vooral ook keihard gewerkt. In plaats van 750 ton stouwden de mannen 1250 ton in een container. Door efficiënt te werken, door zelf systemen te bedenken en door hulpmiddelen in te zetten. Mooi vonden ze dat als het toch weer gelukt was.

Gescheiden afval

Ook zagen ze veel zaken veranderen. Zo kwam er op een gegeven moment het scheiden van afval: het gft en het normale huisvuil. Daarvoor kwamen op een gegeven moment bakken met gescheiden compartimenten. En een vuilniswagen die ook met zulke vakken werkte. “Maar het betekende ook dat het toen veel drukker werd en we veel meer moesten sorteren.” Wel was er veel vrijheid in werken. “We deden alles zelf en regelden alles zelf.”

Geur

Over de penetrante geur die altijd over de Steke hing, heeft Jan eigenlijk maar 1 opmerking:”Dat ruik je na verloop van tijd helemaal niet meer.” Wel moesten de medewerkers regelmatig het bijgelegen land in. “Dan was er bijvoorbeeld allemaal papier weggewaaid. Gingen we dat allemaal opzoeken en verzamelen in het land.” Alleen aan de geur van de pampers en het incontinentiemateriaal konden ze  niet zo goed aan wennen.

Betalen

Dat er betaald moest worden voor bepaalde diensten vonden sommige mensen niet zo leuk. Sommigen zeiden ook dat ze het later wel kwamen brengen en dat gebeurde dan niet. Dan ging Jan het gewoon halen.

Logboek

Opvallend was verder dat hij van elke dag dat hij werkte een heel logboek bij hield. Alles werd gedocumenteerd. Soms was dat heel handig, want er was wel eens onduidelijkheid over waar een container was geweest en wie die onder handen had gehad. “Dat hoefde ik alleen maar in het logboek te kijken en kon ik zo aangeven of wij er iets mee hadden gedaan of dat hij uberhaupt door ons was behandeld.”

Waardevolle zaken teruggegeven

In de loop der jaren hebben Jan en zijn collega’s ook flink wat spullen terug kunnen geven. “Soms hadden mensen zaken weggegooid of hadden anderen dat gedaan waarvan wij dachten:”Is dit wel de bedoeling? Of ze kwamen bij ons en vroegen of wij dit of dat ook hadden gezien. We sorteerden altijd alles en kwamen soms inderdaad spullen tegen waarvan we bijna wel zeker wisten dat het niet de bedoeling was dat die weggingen. Dan belde ik mensen ook wel op met de vraag of dat wel klopte. In veel gevallen bleek dan dat ze het spul helemaal niet weg wilden gooien. En dat ze blij waren dat we contact hadden gezocht. Maar we zijn ook wel eens een container ingedoken omdat iemand een doosje met sieraden had weggegooid. Dan zochten we net zolang tot we het hadden. De mensen blij en wij blij dat we konden helpen.”

Jan en Cor

Cor en Jan waren altijd erg op elkaar ingespeeld. “Dan bediende Cor de kraan en ruimde ik op en ging ik daarna op de kraan en ruimde hij op.” Het tweetal heeft een enorm goede band, maar daarbij hoort ook dat ze altijd op elkaar schelden. Dat is gewoon hun ding. “Maar vorig week zei Cor tegen me dat hij me nu al mist. Terwijl ik er nu nog gewoon ben.”

Prachtige tijd gehad op de Steke

De hele nieuwe milieustraat in Lemmer is mede opgezet door Jan.  Dat ging wat met horten en stoten, want toen alles klaar was besliste de FUMO dat sommige zaken toch anders moesten. In 2020 kwam een einde aan de Steke en kwam er tevens een einde aan het werken op die unieke plek en die unieke zelfstandige werkwijze. “Ik heb een prachtige tijd gehad daar. We werkten hard en hadden het mooi. En velen kenden ons, dus het was gemoedelijk en gezellig.”