NCPN:”Waarom moeten bijstandsgerechtigden vertellen welke boodschappen ze doen?”

Waarom moeten bijstandsgerechtigden vertellen welke boodschappen ze doen, vraagt de NCPN zich af. Mogen zij dat niet zelf bepalen?

LEMMER – Rinze Visser van de NCPN vraagt zich af waarom bijstandsgerechtigden moeten vertellen welke boodschappen ze doen en waarom er opmerkingen worden gemaakt over waar zij het geld aan besteden. Hij stelde in dat kader vragen aan het college van burgemeester en wethouders nadat zo’n gebeurtenis hem ter ore was gekomen. ” Die kwamen hierop neer: waarom worden er aan mensen in de bijstand vragen gesteld en opmerkingen gemaakt over de uitgaven voor bijvoorbeeld boodschappen? En, wat is daarvan het belang voor de gemeente?” Volgens Visser was het antwoord:”Dat een bijstandsuitkering is voor het kunnen voorzien in iemands levensonderhoud (oh, dat wisten wij nog niet…) en dat levensmiddelen behoren tot het levensonderhoud (weer wat geleerd,,,). Maar wat heeft dat te maken met het vaststellen of iemand wel of niet recht op bijstand heeft? En wat te denken van privacy?”

Waarom is het van belang wie van de ouders het oudergesprek voet voor een uitkering?

Visser vraagt zich daarnaast af wat de relevantie is van vragen over wie van de ouders het oudergesprek op school voert, want blijkbaar worden ook dergelijke vragen gesteld.? “Wat voor invloed kan zoiets hebben op het vaststellen van recht op uitkering op de hoogte ervan? B&W zeggen dat alle gevraagde gegevens die zij nodig achten aangeleverd moeten worden. Waarom achten zij gegevens nodig die echt niet nodig zijn om het recht op een uitkering vast te stellen. Ervan uitgaande dat inwoners die een inkomen van de gemeente nodig hebben het financieel moeilijk hebben, waarom het voor deze mensen nog eens extra moeilijk maken?” Hij stelt de NCPN al heel lang – sterk de indruk heeft dat het mensen extra moeilijk gemaakt wordt. “Door na het inleveren van de gevraagde gegevens weer extra gegevens te eisen. Met het gevaar dat termijnen overschreden worden en daarom de aanvraag afgewezen wordt en er opnieuw aangevraagd moet worden. Met als resultaat twee of twee-en-een-halve maand zonder inkomen. Met alle gevolgen van dien. Een kleine winst voor de gemeentekas. Veel ellende voor de betreffende inwoner. Maar…, als de inwoner daardoor in de schulden raakt, de gemeente wil dan heel graag helpen met schuldhulpverlening. Dan is de cirkel weer rond. Maar in onze gemeente wel tegen de zon – de redelijkheid – ingedraaid.”